woensdag 29 november 2006

Nog eens alles gegeven

Gisteren nog eens alles gegeven.
Loopgroepje op dinsdag.
Na een vijftal kilometer inlopen de overige vijf wat sneller afgehaspeld.
Geëindigd aan een goeie 13-14 per uur.
We maken vorderingen.
Donderdag weer training, dat is dan onder begeleiding en dan wordt er verstandiger gelopen. Trager dus.

zondag 26 november 2006

Breedbeeld of flatscreen

Breedbeeld of flatscreen


Lopen doe je niet om je te verplaatsen. Lopen is tijd om te praten, om na te denken.
Denken over problemen van alledag, denken over werk.
Onbezoldigde werktijd maar super productief.

Lopen is ook rondkijken, commentaar geven, binnengluren.
Het veranderende landschap als breedbeeld TV.
Maar in Vlaanderen is het breedbeeld-landschap wel erg schraal.
Gesloten luiken. Afgeschermde bewoners.
Wagens op de oprit als enig teken van leven.


Ik heb het anders geweten. Neem nu Nederland. Nederlanders hebben geen gordijnen en geen luiken.
Hoge hagen worden afgetopt, drie tuinen ver kan je zien. Over de tuin van de buren heen.
Nederland is een aangenaam land om in te lopen. Nederland is variatie.

In Nederland verkoopt Heras hekwerk geen lopende meter draad. En Bekaert ook al niet.
Ik bedenk, tijdens een rondje lopen, dat dit ook moeilijk anders kan.
Tegen dat ze aan de grens zijn is alles op.


Bij gebrek aan beter kan je als loper een studie maken over het plaatsen van hekwerken.

Er zijn enkele gouden regels.

Zo plaats je een hekwerk bij voorkeur rond een braakliggend stuk grond.
Liefst compleet met poort en onvermijdelijk hangslot. Het hekwerk moet, om diefstal van stukjes grond te vermijden, voldoende hoog zijn. Met pinnen er bovenop.

Regel 2; kijk nooit naar je buren. Als hun hekwerk 1.97 meter hoog is, maak het jouwe dan 2 meter en 5. Zorg er vooral voor dat het zeker niet van dezelfde kleur is en zeker niet even hoog.

Richtlijn; een hekwerk dient om gezien te worden. Je plaatst het dus voor de haag aan de straatzijde. En zoals het een fiere vakman betaamt; zijn naam hoort op het bordje. Op ooghoogte.

Beknibbel niet op de prijs. Een hekwerk is een statussymbool. Het scheidt het mijn en dijn. Het houdt binnen wat binnen hoort.

Is de Belg bang? Angstig?
Het zal wel. Maar daar kan Heras niks aan verhelpen.
Althans, dat bedenk ik bij het aanblik van een vers geruit hekwerk met ingeschoven plastic stroken.

Een hekwerk rond het domein. Manhoog.
Maar zonder poort, een open oprit. Dat gaat veel man buiten houden.
De luiken zijn dicht, de videofoon staat aan.
De flatscreen ook.

Bedenkingen bij nacht

Bedenkingen bij nacht.


Het ultieme moment om te lopen is de nacht.
Of de vroege ochtend.
Ik heb echter de hoop opgegeven ooit een ochtendmens te worden. De ochtend
is een prima verlengstuk van de nacht, maar de ochtend is geen begin.
Het is sterker dan mezelf. De wil is sterk maar het vlees is zwak.


Lopen in de ochtend is geen gruwelijk idee.
Niks zo fijn als een looptochtje 's ochtends na een een lange nachtelijke
autorit.
Mooi getimed is een rit naar het zuiden een ongelijfek plezier.
Zorgen dat je de afzink naar Namen in het donker kan nemen; Red Hot Chili
Peppers op de achtergrond; under the bridge. 120 op de teller en alles los.
De doortocht van Nancy. Mooi van zicht en uniek in de achteruitkijkspiegel.
De stad als een glimworm.
En dan de ochtend. Liefst in de winter op weg naar de bergen.
De ochtend in de buurt van Geneve of ergens rond Chambéry.


Dan is de ochtend uniek.
Stoppen met rijden, wagen aan de kant en dan lopen.
Op onbekend terrein; Doodmoe.


Medisch zal er wel een reden zijn, ik heb ze nog niet ontdekt.
Opstaan om drie of vier uur 's nachts valt mij minder moeilijk dan
gehoorzamen aan de gong om zes uur. Of zeven,...of acht,...negen,....
Tien is zeker haalbaar. Half tien kan ook, als de koffie klaar staat.


Maar het kost altijd moeite, opstaan zo laat in de nacht.
Nee, geef mij dan maar een ontbijt om drie uur 's nachts. Iemand oppikken in
Zaventem tegen vijf, terug tegen zeven. En dan lopen. Met de gloed van de
ochtend.


Nog mooier is een thuiskomst om vijf uur, half zes. De maand juni.
Examentijd.
En dan lopen in de stad. Een stad die wakker wordt. Een stad zonder files.
De stad bezet door ochtendmensen.
Een stad zonder lopers.


En als dat niet lukt?
Dan lopen we 'snachts.
Of 's avonds laat. Bij het begin van een nieuwe nacht.

vrijdag 24 november 2006

trainen en afvallen

lopen is geen verslaving.
Voor mij toch niet.
Niet dat ik het niet graag doe, maar het heeft altijd een doel.
En laat dat bij mij nu net uitgedrukt zijn in kilogram, en een beetje in kilometers.

Nat gewogen ben ik gestart met een vette 90 kg bij 170 cm.
Dat is een BMI van 3 cijfers als het ware.
Maar daar zou verandering in komen.
Met de stille kracht van de volgehouden inspanning werden de kilo's afgeremd.
Ik had het me zo toch voorgesteld. Dacht ik niet dat de wijzerplaat van de weegschaal zich zou gedragen als een kilometerteller van mijn wagen op het moment dat ik op de rem duw?

Natuurlijk dacht ik dat.

Helaas het draaide anders uit.
Gewicht is wel wat weg en het restant is beter verdeeld over mijn lijf.
Maar spectaculair? Vergeet het.
85 is de absolute ondergrens.

Dus droom ik verder, elke week met gemiddeld 30 Km op de teller.

sporters lopen niet

Niet alle sporters lopen.

Hoe dommer de sport, hoe minder er gelopen wordt.
Domme sporten worden ook door domme sporters beleden.
Niet dat ik daar enig bewijs van heb.
Het is een gedacht gelijk een ander.
Een redenering die niet getuigt van veel intelligentie.
Ben ik dan toch een voetballer in het diepst van mijn gedachten?

Want laat ons eerlijk zijn. Voetballers zijn de domste sporters.
Misschien zijn wielerepo's of tenniscups nog dommer.
God ja, dat zijn dan ook sporten voor ongewervelden.

Het erge is dat domme sporters ook het best betaald zijn.
Neem nu Mpenza.
Heeft niet alleen geld voor mooie auto's, heeft zelfs genoeg geld om ze in de prak te rijden.
Wie weet waarvoor die jongen eigenlijk betaald wordt?
Maar och het geld mogen ze hebben.
Wat me vooral stoort is dat domme sporters niet sporten.

Beelden van een voetballer.
Hij stapt uit zijn veel te dure auto in een veel te duur pakje.
Alleen de sigaret ontbreekt.

Beelden van een tenisster. Waggelend met een sportzak over 10-15 meter van het bankje in de kleedkamer tot op het bankje naast het veld.
Enkele slagwisselingen en weer dat bankje op.
Met Godverdomme een frigo binnen handbereik.
Vertaal de speeltijden van een tennismadam eens naar atletiek?
Dan plaast je een sofa om de twee kilometer.
Met een frigo binnen handbereik.

Zie je ook beelden van sportende voetballers?
Lachen gieren brullen met de opwarming.
We lopen een rondje!
Of we lopen op en neer over het veld.
slof slof.
Jongens, zo traag dat ik lang gedacht heb dat al deze beelden vertraagd werden weergegeven.
Dat moet zo, zeggen trainers.
En trainers weten wat ze doen; verliezen met 6-2 tegen een middenmotor in Spanje.

Loop dan eens rond tussen intelligente sporters.
Lopers bijvoorbeeld.
Meer dan de helft loopt gewoon naar het sportterrein.
Een enkeling met de fiets.


Ondertussen zijn we twee uur verder.
Lopend naar huis. Pratend over lopen.

maandag 20 november 2006

lopen verzet de gedachten

De lange verlaten straat.
Het zompige geluid van de natte tegels verstoort de rust.
Het natte shirt.
Zweet vloeit over in regen.

Bij de aanzet van elke pas voelt hij de koelte die dan weer verdwijnt en plaats maakt voor de onbehaaglijke zwoele hitte. Hij slaagt er niet in om een ritmische kadans aan te houden.

De grote flatgebouwen die de lengte van de straat accentueren boezemen me angst in. Lopen om te winnen kan ik niet.
Even pauseren durf ik niet.
Hier loopt geen atleet maar een door angst aangedreven machine die niet weet of elke pas wel een overwinning is. Zonder een doel voor ogen telt hij af.
Elk portaal, elke lantaarn.

Ik kijk niet om want ik vrees de gedachte dat de straat zich achter mij sluit.
Flatgebouwen hebben geen luiken, alleen wat traliewerk op het gelijkvloers. Het rammelt bij elke doortocht van een metrostel.
Ik weet niet wat er leeft na de ramen. Soms denk ik dat iemand me enkele sekonden gadeslaat om dan weer doelloos voor zich uit te staren. Een man schuift de gordijnen dicht zonder me een blik te gunnen.

Halfweg de straat vormt een stijlloze keet de verpakking voor een handvol ouderlingen.
Nog even en dan heb ik aandacht. Dan zie ik hoe de blikken me minutenlang volgen.
Geef ik zin aan hun leven?
Of ben ik de spelbreker die de illusie doorprikt dat er buiten niets meer is?
Zij wuiven nooit en ik bespied hen zonder dat ze het merken.

Het is nog steeds duister achter het derde raam op de tweede verdieping. Na veertien dagen is dit donkere gat nog steeds niet hersteld. Dat zwarte gat dat de symmetrie van oudjes in tegenlicht doorbreekt.

Ik wil me niet afvragen wat er gebeurd is. Ik hoef niet te weten wie daar het licht heeft uitgedaan. Dat ze het in godsnaam zelf oplossen. Terg me niet zo, ik hoef geen vragen. Ik vecht met mezelf.

Mijn ademhaling is onrustig, fysiek ben ik niks. Mijn rechtse voet zet ik harder neer dan mijn linkse. Mijn rug trekt krom. Ik loop als een kruk.
Ik wals als een drankorgel.

Een telefooncel danst voor mijn ogen. De hoorn hangt van de haak. Hou ik halt? De angst om gegrepen te worden door de straat die zich als een ritssluiting toevouwt is te sterk.

Doorlopen. Immer weiter fahren. De gapende opening van een roltrap. Valt hij me aan of val ik erin. Is dit het verwoestende werk van de adrenaline of is het een kortsluiting in mijn geest? Uit de weg! Weg, weg, weglopen. Ik beuk er tegen aan. Het hart als een boksijzer, zo gaat het tekeer.

Aan het kruispunt verschijnt ze plots. Een tas losjes over de schouder. De regen drupt van haar zwarte jekker. Zij heeft rood, ik heb groen.
Ik versnel en doe een krampachtige poging om een atletische beweging aan te houden. Het krampachtige overheerst. Ik kan niet tippen aan de elegantie in rust die ze uitstraalt. Dit is geen Française. Zeker geen Duitse. Chileens? Misschien hometown New-York.

Ik vraag me af of ze schrikt van deze eenzame loper die op geen enkele straat past.
Nog 3 meter. Ze wisselt de tas van schouder en kijkt me aan.
Eén beweging als een thema met tien variaties. Terg me niet met die beheerste maar onbereikbare souplesse! Verdomme.

Nog 2 meter, was dit een lach of een knipoog.
Nog een meter. Ze heeft nog steeds rood.
Ik steek de straat over. Kijkt ze me na?

Aan de overzijde van het kruispunt houdt hij halt. Hijgend, wankelend. Hij wacht op groen. Sloft dan over het zebrapad. Heel even kijken ze elkaar aan en lopen ze naast elkaar. Hij gaat links, zij haalt de sleutel uit haar tas en opent de deur. Wat later zal veertien hoog het licht aangaan.

Verweg, ergens beneden loopt een man lichtvoetig maar uit kadans het pad verder af. De flatgebouwen vormen twee gevouwen handen om hem heen. Het lopen blijft, maar de angst is weg. Het heeft opgehouden met regenen en er is nog steeds geen rijdende wagen te bekennen. Dit is zijn autoloze zondag.